...
Economische groei is ook niet alles. Niet voor niets stelt de beroemde Engelse econoom Richard Layard dat de welvaartsgolf van vóór de crisis ons niet erg veel gelukkiger heeft gemaakt – alle mooiere huizen, grotere auto’s, verdere reizen en interessantere opleidingen en banen ten spijt. We zijn (financieel) wel rijker geworden, maar niet gelukkiger. En ook andere wetenschappers stellen vast dat meer geld in ieder geval steeds minder bijdraagt aan ons geluk. Die conclusie roept vragen op. Is de grote nadruk die we (nog steeds) leggen op economische groei wel terecht? Zou het welzijn en geluk van burgers geen grotere rol moeten spelen bij het maken van beleid? Wat als we ons zouden concentreren op het bereiken van de hoogste mate van geluk in plaats van de hoogste economische groei? En: zou die grotere aandacht voor geluk ertoe leiden dat we ook inderdaad gelukkiger worden? Kijken we naar ons eigen Brabant, dan kunnen we die vragen met gemak uitbreiden met specifieke vraagstukken. Hoe staat onze provincie er nou eigenlijk écht voor als we haar vergelijken met de rest van Nederland? We omschrijven onszelf maar al te graag als gemoedelijk, gastvrij en bourgondisch, maar zijn we ook gelukkig? En zo ja, hoe zouden we het ‘bruto regionaal geluk’ verder kunnen verhogen? Kunnen we sturen op geluk? Een verhaal over de zoektocht naar het geluk van de Brabanders én over het meten van vooruitgang, op basis van meer dan economische cijfers alleen.
Brabanders vinden Brabant bourgondisch, gezellig en gemoedelijk
Geluk en groei
Eigenlijk gaat het pas heel kort over (economische) groei als maatstaf voor vooruitgang. De uitvinding van het Bruto Binnenlands Product (BBP) ruim tachtig jaar geleden heeft daar in niet geringe mate aan bijgedragen. Het is de maatstaf voor hoe een land ervoor staat. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid stelt dat het BBP ‘wellicht de meest succesvolle statistische uitvinding ooit is’: het BBP als indicator domineert het publieke en politieke debat. De laatste vijftig jaar wordt het BBP steeds meer gelijkgesteld met materiële welvaart, of – in bredere zin – met vooruitgang. Nog los van het feit dat economische groei door de diensten- en interneteconomie steeds ongrijpbaarder, en dus moeilijker meetbaar wordt, biedt het BBP zo wel een erg eenzijdige kijk op de ‘staat van het land’. Duurzaamheid en sociale aspecten van groei worden bijvoorbeeld niet meegerekend. Het BBP is een maat die alles meet ‘behalve dat wat het leven waardevol maakt’, om de beroemde woorden van Robert Kennedy te citeren. Daarom pleiten wetenschappers al jaren voor de toevoeging van een aantal ‘geluks-indicatoren’ aan de reguliere economische maatstaven om de kwaliteit en vooruitgang van een samenleving te meten. Tot nu toe gebeurt dat nauwelijks. Een uitzondering is de ‘geluksindex’ van het bergstaatje Bhutan: hier telt het Bruto Nationaal Geluk (BNG) boven de maat van het BBP.
De theorie achter het BNG is dat economische groei niet een doel op zichzelf is, maar een middel om andere doelen te bereiken zoals vrede, veiligheid, groter welbevinden en geluk. Dat denken vindt wereldwijd steeds meer ingang. Zo maakt de Verenigde Naties jaarlijks een World Happiness Report, waar ruim 100 landen aan meedoen (met Bhutan als opvallende afwezige!).
En in steeds meer Europese landen, zoals in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, worden pogingen ondernomen om welzijn en geluk te meten, daarbij geholpen door de zich razendsnel ontwikkelende gelukswetenschap, een combinatie van psychologie, economie, sociologie, hersenwetenschappen en biologie. De wetenschap van het subjectieve geluk is op de kaart gezet door de eerder genoemde Richard Layard in zijn boek Happiness, Lessons from a new science (2006). In dit standaardwerk concludeert Layard dat mensen vooral gelukkig worden van stabiliteit en zekerheid, zowel in hun werk als in hun privéleven. Sociale relaties (met familieleden, buurtgenoten, vrienden en bekenden) spelen daarin een belangrijke rol, net als een goede gezondheid. Ook worden mensen gelukkig van zeggenschap over hun eigen leven. Uiteraard is ook iemands financiële positie van invloed op iemands welzijn, maar de tevredenheid met inkomen wordt voor een groot deel bepaald in de vergelijking met andere mensen.Wie dus denkt dat welzijn en geluk een geitenwollensokkenthema zijn voor wereldvreemde en wat naïeve optimisten, heeft het mis. Steeds meer ondernemers snappen dat geluk een belangrijke factor is voor economische groei. Sommigen ondernemers gaan zelfs zover dat ze economische groei zien als een bijproduct van het streven naar geluk. Zo investeert Bob Hutten, directeur van Hutten Catering uit Veghel, actief in het geluk van zijn ‘samenwerkers’, want zo worden medewerkers bij Hutten genoemd.
Je moet het tenslotte samen doen. Het geluk van de samenwerker is een gezamenlijk project van werkgever en werknemer. Idealistisch? Ongetwijfeld. Maar ook zeer rendabel, want geluksbevorderend economisch handelen leidt tot meer productiviteit en innovatie zo bewijzen ze in Veghel.
Geluk met een zachte G
De nadruk die Bob Hutten legt op het geluk van zijn samenwerkers sluit aan bij de leefwereld van veel Brabanders. Voor Brabanders is geluk niet alleen een belangrijk thema in hun dagelijks leven, maar ook als ze nadenken over de toekomst van de provincie. Brabanders hebben een duidelijk beeld van de waarden die van belang zijn voor een toekomstbestendige provincie zo laat recent onderzoek zien.
Als het gaat om de omgang met anderen scoort Brabant redelijk; de sociale verbanden zijn nog steeds behoorlijk sterk. Verder is maar liefst 86 procent van de respondenten tevreden over het sociale leven, al geeft slechts 71 procent aan iemand te hebben om goed mee te kunnen praten (tegenover 81 procent voor Nederland als geheel). Vooral in de grotere Brabantse plaatsen heeft bijna de helft van de volwassen te maken met eenzaamheid. Verder heeft 75 procent van de Brabanders vertrouwen in de medemens (tegen een Nederlands gemiddelde van 58 procent). In vrijwilligerswerk zijn de noordelijke provincies het actiefst en alleen Noordoost-Brabant kan zich daar mee meten.
Maatschappelijke participatie
Ook iemands financiële positie is een relevante factor voor geluk. Ook in dit opzicht scoort Brabant goed: in de top 10 van gemeenten met huishoudens met het hoogste doorsnee vermogen prijken maar liefst zeven Brabantse gemeenten, terwijl de provincie niet vertegenwoordigd is bij de tien laagst scorende gemeentes.
Vermogen
Ook de arbeidsparticipatie is in Brabant in orde: na koploper Utrecht bekleedt Brabant, samen met Noord-Holland, de tweede plek als het gaat om het percentage mensen dat werkt. Ondanks de hoge werkloosheid door de crisis doen veel Brabanders mee!
Arbeidsparticipatie
...
Kortom: de Brabander is misschien niet overdreven gezond, maar met zijn financiële situatie is gemiddeld genomen weinig mis. Ook doet de Brabander goed mee als het gaat om werk en om sociale participatie.
Met het geluksgevoel van de gemiddelde Brabander lijkt het over de gehele linie wel redelijk goed te zitten. Maar dat betekent niet dat élke Brabander gelukkig is. We moeten niet alleen kijken naar gemiddelden maar vooral naar de spreiding stelt Peter Achterberg, socioloog aan de Universiteit van Tilburg.
Hoe ziet die spreiding tussen jong en oud, stad en platteland, er uit en wat verklaart die spreiding? Juist de spreiding geeft aanknopingspunten voor beleid, betoogt Achterberg. Als we met zo’n blik naar Brabant kijken vallen een aantal zaken op. Allereerst: hoe jonger de Brabander, hoe gelukkiger. Jonge mensen tussen de 18 en 29 waarderen hun dagelijkse geluk met een 7,5 – de hoogste score van alle onderzochte leeftijdsgroepen. De geluksbeleving daalt licht bij dertigers en veertigers (beide groepen scoren een nog steeds respectabele 7,2), om weer iets te stijgen bij vijftigplussers (7,3) en 65-plussers (7,4). Een belangrijke verklaring voor het (licht) hogere geluksgevoel onder jonge mensen is gezondheid; de ondervraagde 18- tot 29-jarigen beschrijven hun gezondheid vaker als (zeer) goed. Ook zijn ze tevredener met hun sociale leven (7,9) dan ouderen én wonen ze dichter bij hun oorsprong (wat weer zorgt voor een warmer netwerk). Opvallend is ook dat jongeren zich sterker Brabander voelen dan ouderen.
Verschillen zijn er ook tussen rijk en arm. Waar Brabanders met een inkomen onder modaal hun dagelijks geluk waarderen met een 7,0, ligt die score voor mensen met een bóvenmodaal inkomen een half punt hoger (7,5). Zo zijn bovenmodaal verdienende Brabanders over het algemeen gezonder dan hun minder verdienende provinciegenoten. Ook maken ze vaker deel uit van een (hechte) groep vrienden, zijn ze minder eenzaam, zetten ze zich vaker in voor hun leefomgeving én zijn ze vaker lid van een vereniging. Ook voelen ze zich minder vaak onveilig en hebben ze meer vertrouwen in de medemens en in instituties.
Ontwikkeling eenzaamheid naar inkomen in Brabant
...
Bruto regionaal geluk
Niet iedere Brabander is dus even gelukkig. Het maakt uit of je jong of oud bent, in de stad of het platteland woont, sociaal actief bent of eenzaam, en of je werk hebt of niet. Geografische en financiële verschillen, maar ook generatieverschillen beïnvloeden het geluksniveau. Zo worden jongeren bijvoorbeeld gelukkig van het gevoel wereldburger te zijn, sportiviteit, het kopen van luxeartikelen en ruimdenkendheid, waar ouderen gelukkig worden van onder meer hun sociale contacten, gezondheid en het vertrouwen in medemens en instituties. Duidelijk is dat hoewel het met het bruto regionaal geluk van Brabant wel goed zit, het netto geluk per Brabander dus sterk verschilt. Duidelijk is ook dat als burgers gelukkig willen zijn, de overheid niet alleen maar op het geld moet letten. Maar wat dan wel? Heeft sturen op geluk zin? Kunnen we in Brabant gelukkiger worden dan we al zijn? Kunnen we ongelukkige Brabanders helpen en een duwtje in de goede richting geven? En zo ja, hoe doen we dat dan? Wat zijn met andere woorden de fundamenten van een beleid dat zich richt op het maximaliseren van het geluk van alle Brabanders?
Steeds meer wetenschappers zijn het erover eens dat sturen op geluk zin heeft. Zo buigt hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis zich met enige regelmaat over geluk, en dan met name over de vraag in hoeverre de overheid het geluksgevoel kan beïnvloeden. Dijksterhuis’ conclusie in zijn bestseller ‘Op zoek naar geluk’: de overheid heeft een behoorlijke invloed op het geluksniveau. Het actief bevorderen van geluk door overheidsbeleid kan verschillende vormen aannemen.
Econometrist en geluksonderzoeker Sanne Blauw, werkzaam als ‘ontcijferaar’ voor nieuwsmedium De Correspondent, onderscheid vijf ‘versnellingen’ die de overheid kan aanhouden om het geluksniveau te bevorderen, oplopend qua mate waarin geluk actief bevorderd wordt door de staat: van meten via informeren en faciliteren naar duwen en dwingen.
...
Nieuwsgierig naar de vijf versnellingen die Sanne Blauw onderscheidt, lees hier dan het interview met haar.
Interview
Waar Blauws eigen voorkeur naar uitgaat? Faciliteren biedt volgens haar de meest reële kans op een gelukkige burger, denkt ze. In Nederland staat de geluksmachine al een tijd te loeien in de derde versnelling: de overheid speelt een belangrijke rol bij het realiseren van de omstandigheden die leiden tot het hoge gemiddelde geluksniveau van de Nederlander. Tegelijkertijd zien we, ook in Brabant, dat niet álle groepen even gelukkig zijn. Vaak is ongeluk te wijten aan simpele pech: mensen zijn ziek geworden of hebben buiten hun schuld om hun baan verloren. Als gevolg daarvan kampen ze met financiële problemen. Geld mag dan niet gelukkig maken, maar een gebrek aan geld wel ongelukkig. Voor deze groepen zou de overheid volgens Blauw niet zozeer als geluksmachine, maar als ‘pechdemper’ moeten optreden: door actief typische ongeluksfactoren als armoede, werkloosheid, een slechte gezondheid en eenzaamheid te bestrijden. Nog los van de daarmee samenhangende politieke keuzen, is de vraag welk concreet beleid daarbij past nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. Maar wat kunnen provincie en gemeenten in Brabant dan wel doen? Een drietal suggesties:
1. Breng geluk (met zachte G) in kaart
We kunnen in ieder geval proberen beter in kaart te brengen wat we in Brabant belangrijk vinden voor een gelukkig leven. Op nationaal niveau doet een door de Tweede Kamer ingestelde commissie op dit moment onderzoek naar een ‘bredere opvatting van welvaart’. Het BBP laat zien hoe het met de economie gaat, maar is volgens de commissie minder geschikt om welvaart in de brede zin te bepalen. Daarvoor moeten ook andere zaken worden meegewogen, zoals milieu, onderwijs en veiligheid. In Brabant zijn we gelukkig al verder. We hebben onze eigen ‘brede welvaartsmonitor’ in de vorm van de duurzaamheidsbalans. Geluk maakt daar echter nog geen onderdeel van uit. Welke subjectieve geluksindicatoren en doelstellingen voor geluk zouden we ook moeten onderzoeken? En hoe kunnen we via deze monitor het geluksbevorderende effect van overheidsmaatregelen in beeld brengen? Geluk kan trends in de provincie aan het licht brengen die andere indicatoren verborgen houden. Een soort maatschappelijke rookmelder voor zwakke signalen. Als alles goed lijkt te gaan maar het bruto regionaal geluk daalt, is dat reden voor bestuurlijke oplettendheid.
2. Bevorder binding en betrokkenheid
Een belangrijk resultaat van de gezamenlijke zoektocht van het Pon en BrabantKennis naar geluk met een zachte G is dat hoe sterker men zich verbonden voelt, des te gelukkiger men is. Binding en het gevoel ergens bij te horen maken gelukkig. Mensen kunnen zich verbonden voelen met hun geloof, cultuur, maar ook met hun stad of provincie. De binding van Brabanders met hun provincie is opvallend sterk: ruim 80% voelt zich redelijk tot sterk Brabander. Hoe sterker men zich verbonden voelt met Brabant, des te hoger het cijfer is waarmee men het dagelijks geluk waardeert. Zo zorgt het idee van een gezellig, gemoedelijk en sociaal Brabant voor een sfeer van sociale inclusie en saamhorigheid. Dat kan je een gelukkiger Brabander maken. Het versterken van de binding en betrokkenheid bij Brabant werkt geluksbevorderend. Dit inzicht is bruikbaar voor beleid. Op speelse manieren kan geluk het gesprek over de betrokkenheid bij de eigen stad en regio inspireren. Zo organiseren ze dit jaar in Eindhoven voor de vierde keer een geluksroute, een ongedwongen uitwisseling van geluk tussen bewoners van de stad die voor inspirerende ontmoetingen zorgt.
3. Bestrijd de eenzaamheid
Geluk gaat altijd om persoonlijk welbevinden. Maar de omstandigheden waaronder mensen dat persoonlijke geluk kunnen vinden, blijken uitermate voorspelbaar te zijn. Het geluk van
mensen wordt in zeer grote mate bepaald door een beperkt aantal omstandigheden. Van de eerder genoemde vier bepalende geluksfactoren (gezondheid, sociale contacten, werk en geld) is die van het hebben van sociale contacten onbetwist de belangrijkste. De intensiteit van sociale contacten draagt bij aan geluk. Eenzaamheid daarentegen maakt ongelukkig.
KIJK OP BRABANT 2015 - 2016
Met de Kijk op Brabant duikt BrabantKennis in de cijfers, maar vooral ook in de wereld daaráchter. Hoe staat Brabant er nou écht voor? Wat zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen? En voor welke uitdagingen staan onze provincie en haar inwoners? Zonder de realiteit uit het oog te verliezen doen we aanbevelingen voor een beter Brabant.